Op stap met de boswachter


In 2012 wandelden we op een fraaie zondag mee met gids van de Kring Vrienden, tevens vrijwilliger van Staatsbosbeheer, Bert Subelack. We trokken door Het Bossche Broek. Het werd een andere wandeling dan gewoonlijk, want we liepen soms dwars door de natuur. Terug voeren we met een van de bootjes van de Binnendieze over de Dommel.

Ook in 2013 organiseren De Kring Vrienden en Staatsbosbeheer wandelingen, gecombineerd met vaartochten. Daarom een verslag van onze belevenissen.

Het gebied

Het Bossche Broek is in beheer bij Staatsbosbeheer. In Nederland verzorgt deze Organisatie een dikke 250.000 ha natuurgebied. Het Bossche Broek is 150-180 ha groot. In dit Natura 2000-gebied lopen 15 tot 20 reeën rond. Meestal verbergen deze schuwe dieren zich goed, maar tijdens onze wandeling hebben we het geluk er een te zien opspringen en langsflitsen. Dwars door het gebied loopt de diepsloot. Deze is halverwege de 20ste eeuw gegraven voor verkaveling. Dit was funest voor het gebied: bemest water, vervuild grondwater en verkeerde begroeiing waren het resultaat. Daarom is er een verbrede sloot gemaakt bij de A2 en is het zogenaamde Seghersgemaal gebouwd.
Veel sloten werden gedempt, waardoor het grondwater omhoog kwam en er door het kwelwater een nat gebied kon ontstaan met veel bijzondere begroeiing. Hier ligt de Naad van Brabant, die loopt van Ossendrecht tot de Peel. Dat is de grens tussen klei en zand. Hier is de oorspronkelijk begroeiing van 'natte' planten teruggekomen.
Tot 1920 was er elk voor- en najaar "een hoop gedonder door overstromingen," zoals Bert het uitdrukt. Tot het Drongelens Kanaal werd gegraven, was het elk jaar raak.

De natuur

Hoewel de wandeling officieel 'In het spoor van het Beleg' heet, vertelt Bert heel veel over de natuur die we onderweg tegenkomen. Zo blijkt ook hier de pimpernel te groeien, maar in tegenstelling tot de Moerputten komen hier geen vlinders op af. Vogelwikke is aanwezig: de bloemetjes hebben de vorm van een vogeltje, vandaar de naam. We krijgen de verhalen over de koekoeksbloem, de kikkerbeet, de krabbenscheer en de egelskop te horen. Tussendoor komen de anekdotes over het Beleg van 1629: de dijken, de molens, het droogmalen en de overgave van 's-Hertogenbosch. Ook de Verboden kringen komen langs: deze zijn herkenbaar gemaakt met behulp van metalen paaltjes, waarop de afstanden tot de forten staan aangegeven.
Steeds weer wordt een deel van het grote verhaal aangevuld. Over hoe de boeren geprest werden om elders te gaan, zodat er alleen nog natuur over blijft. Over de oude Dommeltak, die ooit liep tot de diepsloot: nu nog herkenbaar aan de oude rietkragen. Over de blauwe gloed op het water: een teken dat het kwelwater is en dus goed.
We lopen door een deel van het meest kwetsbare gebied. Daar wonen reeën, dassen en vossen. Het moet nog verder verschralen tot blauw grasland en dat kost tijd: er zit nog veel fosfaat in de bodem en dat moet eruit. We komen bij waterplasjes met moerasvergeetmenietjes, kikkers, juffertjes en schaatsenrijders. De grondwaterstand is hier goed we merken het aan de natte voeten - en dit soort plasjes is goed voor grutto's. We lopen langs de wilgenbosjes die goed zijn voor de reeën. Deze bosjes bevatten salicylzuur en dat werkt als aspirine voor de dieren. Bij het Seghersgemaal stappen we in het gereedliggende bootje en in een rustig tempo varen we eerst de Dommel een eindje stroomopwaarts op om daarna koers te zetten naar de opstapplaats bij de Grote Hekel. We hebben een fantastische middag achtes de rug.

Nik de Vries | KringNieuws 3 (2013) 4-5